fbpx
Zoeken
Onze Uitgevers
Rosanne Zijerveld-Bader
Nick van Baaren
Max Brandt

Gerard van den Tweel is ondernemer. Hij is algemeen directeur en eigenaar van Van den Tweel Groep BV en daarnaast honorair consul van de Republiek Suriname in Nederland. Motto: doe maargewoon, dan doe je gek genoeg.
info@vandentweel.nl | 0332471450

Het is je gegund

7 december 2021 | 2 minuten lezen

“Gunnen is een werkwoord”, las ik ergens op een tegeltje. Ik moest daar even over nadenken, want gunnen staat in mijn beleving voor iets waarvoor je geen moeite hoeft te doen. Je gunt een ander geluk, goede zaken, een fijn leven of een zo zorgeloos mogelijk bestaan. Allemaal dingen waarvan je hoopt dat anderen jou dat ook gunnen. 

Maar bij nadere beschouwing realiseer ik mij, dat er toch wel een kern van waarheid in zit. Een ander iets gunnen is vaak makkelijker gezegd dan gedaan. Als mensen bepalen we onze rang in de maatschappelijke pikorde door onszelf met anderen te vergelijken. Afgunst is geen eigenschap om trots op te zijn, maar wel heel menselijk. Daarbij benijden we de mensen die het meest met ons gemeen hebben, meestal het snelst. Bijvoorbeeld door het stiekem prettig te vinden als iemand bij wie altijd alles voor de wind lijkt te gaan, ook eens tegenslag heeft.

‘Ik gun iedereen zijn boterham en in zaken moet je altijd blijven uitgaan van eigen kracht’

Ook in de ondernemerswereld zie je dat elkaar iets gunnen vaak het lastigste is wanneer het directe concurrentie betreft. Elkaar de bal toespelen om er allebei beter van te worden of collega-ondernemers in een andere branche op weg helpen met opdrachten, is de makkelijkste manier van gunnen. Je directe concurrent zijn zaak te zien uitbreiden, is al een stuk lastiger vanwege de vrees dat dit misschien wel van negatieve invloed kan zijn op je eigen onderneming. Ik probeer daar altijd verre van te blijven. Ik gun iedereen zijn boterham en in zaken, zo is mijn filosofie, moet je altijd blijven uitgaan van eigen kracht. Vertrouwen hebben dat de klanten je hun klandizie graag (blijven) gunnen.

Zo was het al in mijn jeugd. Mijn ouders waren in de naoorlogse jaren in Nijkerk bepaald niet de enigen die een kruidenierszaak dreven. Ik geloof dat er destijds wel een stuk of twintig kruidenierszaken gevestigd waren; op elke hoek van de straat zat er wel één. Waar de boodschappen werden gedaan, hing in die jaren trouwens ook wel nauw samen met waar je kerkte. Rooms-katholieken gunden hun klandizie bij voorkeur aan katholieken en protestanten aan de kruidenier(s) uit hun eigen kerk. Die manier van gunnen is tegenwoordig grotendeels voorbij. Winkeliers moeten nu op andere manieren de klanten aan zich te zien binden.

Toch zagen we nog niet zo lang geleden een soortgelijk effect tijdens de pieken van de coronacrisis, met de oproep aan burgers om met hun inkopen vooral de winkeliers en horecaondernemers in eigen stad of dorp te steunen. Het saamhorigheidsgevoel dat uitging van de slogan “Wees loyaal, koop lokaal” deed mij weer even aan vroeger denken. Het drukte ons bovendien allemaal weer even met de neus op het feit dat je de klandizie van mensen nooit als vanzelfsprekend mag ervaren. Als het erop aankomt moet het je worden gegund. Dat is niet alleen iets om dankbaar voor te zijn, maar ook om voor te blijven werken. Misschien dat ik die tegelwijsheid toch maar ergens ga ophangen.

Eemvallei