Leren en ontwikkelen als hoeksteen van de organisatie
“Van Dorp voor morgen” en “Werk wie je bent”. Twee nieuwe slogans die uitdragen waar Van Dorp, dat twintig vestigingen in Nederland heeft, naartoe wil: een technisch dienstverlener zijn die de uitdagingen van de toekomst op een pragmatische manier aanpakt én waar mensen tot hun recht kunnen komen. Vanuit het Ontwikkelhuis in Utrecht vertellen regiodirecteur Midden en Noord Nederland Gijs Folmer en HR Development Manager Anouchka Bonnes over de Van Dorp-visie. Een visie waar écht over is nagedacht.
Hoewel Van Dorp in alle opzichten een bedrijf van nu is, wil Gijs toch graag nog even het familiaire karakter benoemen. ‘We zijn er nog steeds trots op dat we een familiebedrijf zijn en ook op die manier met elkaar omgaan. De warmte, maar dan zonder de klefheid, zeg maar. De zoons van oprichter Henk Willem van Dorp staan inmiddels klaar om het stokje over te nemen. Zij zijn klaar voor de toekomst en als bedrijf zijn we ook aan het ontdekken hoe we de energietransitie op technisch vlak het beste kunnen invullen.’
Ontwikkelen
Dat is direct een haakje naar het Van Dorp Ontwikkelhuis, de landelijke opleidingsfaciliteit waar leren en ontwikkelen wordt aangejaagd. ‘Er gebeurt van alles in de wereld en dat zorgt er automatisch voor dat we als bedrijf ook in een transitie zitten’, aldus Anouchka. ‘We moeten anders organiseren, anders samenwerken, anders inrichten, leidinggeven en leren. Het is een proces dat nooit stilstaat en waar we mede in het Ontwikkelhuis aan willen bijdragen.’ De nieuwe slogans moeten dit nog eens extra benadrukken. “Van Dorp voor morgen” wil zeggen dat Van Dorp klaarstaat voor morgen en dat medewerkers worden opgeleid voor morgen. “Werk wie je bent” houdt in dat iedereen bij Van Dorp zichzelf kan zijn en de ruimte krijgt zichzelf te ontplooien, voor morgen. ‘Onze focus ligt momenteel heel erg op hoe we kunnen leren om sámen te leren en innoveren en steeds minder op “u vraagt, wij draaien”. Op die manier kunnen we ook echt van waarde zijn voor de organisatie. Want als we in staat zijn om sneller te leren dan concullega’s, dan hebben wij een voorsprong. Dat is uiteindelijk de kern van elke organisatie.’
Actief bijdragen
Een voorsprong die goed gebruikt kan worden bij de immense opdracht die voor ons staat: de wereld leefbaar houden voor toekomstige generaties. Gijs: ‘We moeten met elkaar het klimaatakkoord zien te halen en we zijn ons ervan bewust dat wij daar met onze technische kennis en bedrijfsomvang zeker aan kunnen bijdragen. De vestiging Utrecht is daar een mooi voorbeeld van. We zijn daarmee aangesloten bij het convenant “Utrecht gasloos”. De provincie Utrecht is echt een voorloper op dit gebied, ze zijn heel concreet bezig met het gasloos maken van wijken en diverse andere initiatieven. We werken inmiddels aan een aantal pilots. De gemeente Utrecht heeft ons bijvoorbeeld gevraagd om energiescans te maken van gebouwen, om te inventariseren wat er nog moet gebeuren om te zorgen dat deze in 2023 minimaal energielabel C hebben. Onze energieadviseurs maken daarbij ook direct een optimalisatievoorstel. Daarnaast zit ik in de technologieraad van de provincie Utrecht. We leggen constant de verbinding tussen het bedrijfsleven, het onderwijs en de overheid om zo gezamenlijk naar dat grotere doel te werken.’
Duurzame technieken, zoals koudetechniek, warmtepompoplossingen, batterijopslag, waterstof en gelijkspanning, kunnen helpen om dichterbij dat doel te komen. ‘Dit betekent dat het vakmanschap van onze mensen verder ontwikkeld moet worden’, aldus Anouchka. ‘In de eerste plaats moeten zij zich verder ontwikkelen in bestaande technieken, maar we planten ook alvast een zaadje voor dingen die verder van ons afliggen, zodat iedereen er al over na gaat denken. Over het algemeen hebben onze medewerkers al behoorlijk wat kennis van gebouwgebonden technische installaties, maar het vergt nieuwe inzichten om de duurzaamheid in bestaande installaties in te passen.’ Gijs: ‘We hebben nog niet zo lang geleden een zwembad gasloos gemaakt. Een zwembad! Als je me dat vijf jaar geleden had verteld, had ik je niet geloofd. Maar het is ons gewoon gelukt. Daar moeten we op voortborduren.’
Het vakmanschapsdoel wordt kortom belangrijker dan het diplomadoel, zo legt Anouchka uit. ‘We hebben vakmanschapsprogramma’s samengesteld, waarmee mensen zich verder kunnen specialiseren. Het is modulair, want niet iedereen heeft de “full package” nodig. Soms gaat het alleen om een module over warmtepompen, WKO-systemen of waterzijdig inregelen. Het zou gaaf zijn als leren de hoeksteen wordt van de organisatie.’ Gijs vult aan: ‘De vakmanschapsprogramma’s gebruiken we ook om de zij-instroom te ontsluiten. Mensen die uit een andere branche komen, kunnen door middel van ons programma in een aantal weken de basisvaardigheden leren, waarna ze zich met avondonderwijs verder kunnen ontwikkelen. Met het Ontwikkelhuis zetten we ook in op samenwerking, met zowel trainingsinstituten, ROC’s, hogescholen en universiteiten als klanten. Samenwerken wordt cruciaal om de collectieve ambitie waar te maken. En het mooie is dat ook wij weer leren van die samenwerkingen.’
1.600 mensen
Door op een doordachte manier de organisatie opnieuw in te richten, hoopt Van Dorp de
grootste uitdaging van de komende jaren het hoofd te kunnen bieden: voldoende technisch opgeleid personeel vinden. Anouchka: ‘Soms schrik ik van hoe we ervoor staan in de wereld. Dan denk ik wel eens: wij hebben het óók niet goed gedaan. We hadden met elkaar de bal verder weg kunnen schoppen. Aan de andere kant kunnen we het óók zelf oplossen, door mensen de ruimte te geven die anders denken, meer samen te werken en alles anders te organiseren. Dat vergt nieuwsgierigheid en moed. Onder druk wordt alles vloeibaar.’ Gijs: ‘We hebben 1.600 mensen in huis, daar zitten er genoeg met potentie tussen. En voldoe je niet aan het ideaalplaatje? Dan is er voldoende ruimte om verder te ontwikkelen. Allemaal mensen die zowel met hun hoofd als handen kunnen werken, een gouden combinatie als je het ons vraagt. Wij zijn er klaar voor.’