Zoeken

Wilco Weijs is een van de weinige zeilmakers in Midden-Nederland

Zeilmaker is misschien een beroep waar je niet direct aan denkt bij traditionele ambachten. Toch valt het bedrijf van Wilco Weijs – Zeilmakerij Koekman in Nieuwegein – al meer dan honderd jaar in die categorie. 

‘Wij hebben ervoor gekozen om ons niet te specialiseren op één onderdeel binnen de zeilmakerij. Wij willen eigenlijk alles doen: van bootkappen en voortenten tot aan ziekenhuismatrassen en luifels. Alles wat je met een doek kunt maken, dat doen wij hier. Ook maken we veel met staaldraad, zoals verstagingen voor schepen, grondwerkers en trekkabels, waarbij je de draden met de hand in elkaar moet breien. Je kunt het eigenlijk zo gek niet bedenken of wij maken het. We zitten hier al honderd jaar, dus inmiddels zijn we wel een begrip in Nieuwegein.’

‘Wat ons vak bijzonder maakt is dat het zo divers is. We zitten niet alleen maar achter de naaimachine; we gaan naar klanten om het in te meten en maken een product van a tot en met z. Tijdens het hele proces zie je natuurlijk iets moois ontstaan, iets tastbaars. Dat is mooi aan het vak. En het is elke week anders.’

‘Natuurlijk liggen er genoeg mogelijkheden voor de toekomst’

‘Ik ben nu vijf jaar eigenaar van het bedrijf. Vroeger deden we iets meer voor de zakelijke markt, nu werken we voornamelijk voor particulieren. Er zijn wel veranderingen geweest in de afgelopen jaren, bijvoorbeeld op het gebied van wet- en regelgeving. Milieueisen spelen tegenwoordig een grotere rol, waardoor je aan steeds meer eisen moet voldoen om iets te maken. Een stukje pvc ging vroeger veel langer mee, maar toen zat er een beetje asbest in en dat mag niet meer. Dat soort ontwikkelingen zijn goed voor de natuur, maar komen de levensduur niet ten goede. Aan ons de taak om verwachtingen te scheppen bij klanten: oude zeilen gingen simpelweg langer mee dan degenen die we nu maken.’

‘Natuurlijk liggen er genoeg mogelijkheden voor de toekomst. De vraag naar producten die je met de hand moet maken, zal nooit verdwijnen. Wij hebben goede en minder goede jaren gehad, maar als ik naar de afgelopen jaren kijk, hebben wij altijd werk gehad. Het zal wel steeds moeilijker worden om goede vakmensen te vinden. Je verdient bij ons misschien minder dan in een kantoorfunctie. Maar wie in een – zoals wij het zeggen – oversized hobbyzaak wilt werken, heeft een hele leuke baan. Je vraagt je wel af of bij ons de lonen ook niet omhoog moeten, om meer mensen aan te kunnen trekken, maar de consument moet daar wel weer meer voor betalen. Dat blijft voor ons een lastige afweging. Het zou in ieder geval fijn zijn als ons ambacht wat vaker onder de aandacht wordt gebracht, zodat jonge meiden en jongens de weg naar ons mooie vak vaker zien te vinden.’