Alle neuzen dezelfde kant op
De broers Ruud en Arie Plomp zijn “echte gevoelsmensen”. Natuurlijk draait het aan het einde van het jaar om de cijfers, maar die wegen niet altijd op tegen het gevoel. ‘Als je gevoel niet goed is, moet je het niet doen.’
Die instelling maakt dat de broers ook durven te investeren in een tijd waarin het werk op de bouw niet voor het oprapen ligt. Het zijn uitdagende tijden, maar de broers piekeren er niet over om stil te staan. Het belangrijkste is om aan de gang te blijven én te voldoen aan de eisen die de markt stelt. ‘We vervangen op dit moment oude verbrandingsmotoren voor motoren die voldoen aan de huidige emissienormen’, vertelt Ruud aan de kantinetafel. ‘In de meeste gevallen kopen we nieuwe machines, omdat het te kostbaar is om nieuwe motoren in een oude machine te zetten.’
Daardoor moeten er wel eens machines weg die nog niet volledig afgeschreven zijn. Ruud vertelt dat ze dat proberen te voorkomen door de machines ergens anders te plaatsen. Zo is een aantal maanden geleden een machine van Plomp naar een mbo-school gegaan. ‘Het mooie was dat we al een tijdje nadachten over het inruilen voor een nieuw type. Maar ons gevoel was niet goed en daardoor zetten we niet door. Toen kwam ineens die school met het verzoek om de machine te kopen. Dat is harstikke mooi! Doordat wij even pas op de plaats maakten, diende de oplossing zich vanzelf aan.’
OUDERWETS HEIEN
Drie jaar geleden hebben ze een funderingsmachine aangeschaft om boorpalen te boren. De palen worden in de grond volgestort met beton. Zo maken ze geluidsarm en trillingsvrij heipalen. Een mooi systeem, geliefd bij omwonden van een bouwplaats, maar niet zonder risico. Het is lastig om te controleren of het goed is gegaan, en in gebieden met veel grondwater kan het niet.
‘Daarom zijn we nu ook bezig om een droge betonpaal in de grond te boren’, vertelt Ruud enthousiast. ‘We zijn nu bijna zover dat we dat echt kunnen doen. Dat is een nieuw systeem dat door een conculega op poten is gezet en hij zocht mede-heibedrijven die daarin mee wilden doen. Wij zijn er samen met twee andere bedrijven ingestapt. Belangrijk, vinden wij, want doordat er steeds meer binnenstedelijk gebouwd wordt moet het heiwerk aan andere voorwaarden voldoen.’
Eigenlijk heeft dat boren niets meer met het “ouderwetse heien” te maken. Als een heipaal niet in de grond komt dan is het een kwestie van harder slaan, maar bij een boorpaal heeft dat geen zin. Het vraagt om een andere manier van werken, om een samenspel tussen de machinist, de heibaas en degene die al het materiaal klaarlegt. ‘Het is een interessante kwestie, ja. Er zitten een heleboel haken en ogen aan, maar dat geeft niet. Het is juist leuk om daarover na te denken. Ook hebben we geïnvesteerd in systemen om de kwaliteit van het heiwerk te monitoren en waarborgen en onze machines uitgerust met een real time kwaliteitsmeter. Daarnaast hebben we ook zelf trillingsmeters om eventuele trillingen nauwkeurig te meten.’
STEENTJE BIJDRAGEN
Zijn medewerkers ook te porren voor dit soort nieuwe technieken? ‘Absoluut’, weet Ruud. ‘We zijn met een aantal jongens gaan kijken bij de conculega en hebben hun mening gepeild hierover. We proberen ze mee te nemen in het breder inzetbaar maken van ons bedrijf, omdat wat we nu doen over tien jaar misschien niet meer op deze manier bestaat. We merken dat de meesten er zeker voor openstaan als ze het met eigen ogen hebben gezien.’
Het is belangrijk voor de broers dat medewerkers zich kunnen vinden in de manier van ondernemen. ‘Zonder onze medewerkers zijn we niets waard, maar we moeten wel zorgen dat alle neuzen dezelfde kant op wijzen.’ Hun strategie? Heel eenvoudig: er zijn voor de medewerkers, hen het gevoel geven dat ze een steentje kunnen bijdragen en goed voor ze zorgen. ‘Als ze een verbeterpunt hebben of ze hebben bijvoorbeeld een extra lampje nodig, dan pakken we dat op. Ze moeten tweeduizend uur in een machine zitten, dan doen we niet moeilijk over een lampje van vijftig euro!’
Ruud noemt de de sfeer in het bedrijf bovengemiddeld goed. Tijdens de vrijdagmiddagborrel is het altijd gezellig en wordt alles besproken met elkaar. De broers Plomp staan daar “gewoon in hun werkpak” tussen. ‘Daar voelen we ons het prettigst bij. We zijn ook vaak op de werkplaats aanwezig en maken altijd tijd om iets met iemand te bespreken en te luisteren. De garde die hier al langer werkt, weet wat ze aan ons hebben. Laatst nog besloot iemand ontslag te nemen, maar de volgende dag was hij van gedachten veranderd. Dan doen we het toch wel goed!’