Je bent een vrouw van 25 jaar jong en je krijgt de kans om in het ruim negentig jaar bestaande familiebedrijf te stappen als de beoogde opvolger van je vader. Hoe gaat zoiets? En hoeveel druk geeft dat? Hoe bepaal je je eigen koers? Rosan Kreijne staat sinds zes jaar, samen met compagnon Jasper Bijl en haar vader, aan het roer van Kreijne Autogroep. We praten in dit speciale DNAthemaverhaal met haar over “haar” tankstations, bedrijfscultuur, ondernemen, keuzes maken en natuurlijk familie.
rn‘In 1928 is mijn overgrootvader een bedrijfje in fietsen en brommertjes gestart aan de Hamseweg in Hoogland. Zijn twee zonen, waarvan één mijn opa is, kwamen later ook in de zaak. Zij hebben het bedrijf gesplitst in een auto- en motorenbedrijf; mijn opa verhuisde naar de Zevenhuizerstraat waar hij een autobedrijf met een kleine benzinepomp onder de vlag van Esso begon. Dat bedrijf werd gaandeweg steeds groter. Mijn opa kreeg naast drie dochters ook twee zonen, Gert en mijn vader Kees, en ook die werkten al vroeg mee in de zaak. Het was halverwege de jaren tachtig toen zij het officieel overnamen. Mijn vader en oom hebben het verder uitgebouwd; de garage werd uitgebreid, er kwam een tankstation bij, er kwam een luifel boven de pompen en we gingen naar selfservice. Ze openden nog twee autobedrijven in Hilversum en Amersfoort Calveen en ook die groeiden lekker door. In 2013 ging mijn oom op zijn 59ste met pensioen. Er waren toen bijna honderd mensen in dienst. Zes maanden na zijn pensioen overleed hij, wat een enorme klap voor onze familie was. En tegelijkertijd een eye opener; dat alles zomaar over kan zijn. Een paar jaar later verkocht mijn vader een deel van het bedrijf, waarmee het halveerde in grootte en personeel. In 2015 kwam ik in de zaak en in 2017 vormde ik samen met mijn vader en Jasper de driekoppige directie. Jasper is officieel geen familie, maar werkt al sinds zijn achttiende bij ons, is heel betrokken en past helemaal bij het familiebedrijf. Ons bedrijf bestaat nu uit twee autobedrijven met de automerken Suzuki, Mitsubishi en Mazda, twee tankstations en een autoschadeherstelbedrijf. Ik ben verantwoordelijk voor de tankstations, Jasper voor de autobedrijven en mijn broertje, sinds kort, voor het herstelbedrijf.’
rn‘Nee, ik had zelfs nooit gedacht dat ik weer in het “kleine” Hoogland zou gaan wonen. Ik was naar Amsterdam verhuisd en vond het daar prima. En ondanks dat ik opgroeide naast het bedrijf – het was mijn naschoolse opvang – was er nooit de druk vanuit de familie om in het bedrijf te komen. Ik had altijd de ambitie om iets met horeca te doen, maar de hotelschool vond ik niks. Uiteindelijk kwam ik bij het IVA in Driebergen terecht. Ik was met mijn vader bij de open dag en had direct een goede indruk, de werkplaats rook zó herkenbaar. En toch, zelfs tijdens mijn vierde jaar op de IVA, wist ik nog niet precies wat ik wilde doen. Alles veranderde tijdens een familiemeeting met kerst. Mijn vader had mij en mijn broers bij elkaar geroepen en een soort coach ingeschakeld om het gesprek te begeleiden. Het onderwerp van gesprek: de toekomst van het familiebedrijf. Mijn broers gaven aan voor mij wel een rol te zien weggelegd in het bedrijf, wat ik heel verrassend vond. Ergens na die meeting heb ik besloten: alle keuzes die ik nu ga maken, moeten erop gericht zijn dat ik misschien later, als ik dat toch wil, in het bedrijf kan stappen. Ik heb eerst nog negen maanden bij Van Staveren gewerkt; een oliehandelaar in Emmeloord met 37 tankstations. De dochter van de eigenaar was toen net bezig het van haar vader over te nemen. Het was voor mij een ideale leerschool om op een veilige afstand te zien wat dat teweegbrengt. Mijn vader gaf op een bepaald moment aan dat hij twijfelde wat hij met de tankstations wilde doen, misschien wel verkopen of verhuren. We hebben een fles wijn opengetrokken en er de hele nacht over gepraat. Toen was het voor mij duidelijk: ik wil dit gaan doen. Ik wist niet of ik het kon, maar ik had wel 1001 ideeën. En ik kon het combineren met mijn oude liefde: de horeca. Jasper vertelde mij aan de telefoon: ik weet honderd procent zeker dat je het kan. Dat was de doorslaggevende factor.’
rn’We hebben twee tankstations met twee verschillende concepten: een Esso-tankstation met een eigen tankpas voor lokale ondernemers en een eigen bakeryconcept – Kreijne’s Bakery Bun – en Peut, een eigen brandstofmerk met een onwijs mooi loyaliteitsprogramma Tank&Schenk, waarbij wij één cent per getankte liter brandstof doneren aan een lokaal goed doel of vereniging. Toen ik daarmee in aanraking kwam, wist ik dat dit perfect is voor Hoogland, dat een heel actief verenigingsleven heeft. Tanken is geen bijzonder leuke bezigheid, maar door er sport-, muziek- en cultuurverenigingen aan te verbinden, creëer je emotie en betrokkenheid. Er zijn echt mensen die om deze reden speciaal bij ons komen tanken. We hebben al ruim 62.000 euro opgehaald.’rn
rn‘Dat doe je, bewust en onbewust, eigenlijk constant. Doordat we een familiebedrijf zijn, wil je dat alle keuzes die je maakt ten goede komen aan het bedrijf. Het belangrijkste doel is continuïteit. Soms is het daardoor ook makkelijk om iets niet te doen. Wat verder typerend is voor ons DNA, is dat we heel erg met ons personeel bezig zijn. Jasper en ik weten wat er in het bedrijf speelt en we zetten ons intensief in voor een goede werksfeer. We geven – normaal gesproken – graag een feestje, gaan graag borrelen en nemen de tijd om mensen te leren kennen. Heel veel mensen zijn hier al lang in dienst; er werkt zelfs iemand die nog door mijn opa is aangenomen. Jasper en ik zijn wel van het “nieuwe” leidinggeven: betrek mensen bij wat je doet. In mijn vaders tijd was het meer zo dat hij pas sprak over veranderingen, wanneer de beslissing al genomen was. Ik wil al van tevoren mensen betrekken bij nieuwe plannen, zo creëer je betrokkenheid en interesse. Jasper en ik hebben een hoog werktempo, we denderen door. Toch willen we dat iedereen in dezelfde trein zit, we hebben elkaar keihard nodig om te overleven en te groeien. Jasper en ik zitten gelukkig bijna altijd op één lijn, hij is zo scherp en goed in zijn vak. Ik mag in mijn handen knijpen met zo’n goede compagnon naast me. We zijn echt een team.’
rn‘Mijn vader kan heel rustig beslissingen nemen. En hij is een langetermijndenker; hij kan nu een zaadje planten waarvan hij weet dat hij er pas over vijf jaar profijt van heeft. Daar heb ik echt veel bewondering voor. Ik ben meer van het snelle reageren; ik floep er iets uit en reageer gelijk, terwijl ik het misschien beter even kan laten. Sowieso ben ik meer een prater dan hij, ook met het personeel. Ik durf wat meer aan de mensen te vragen, mijn vader is zakelijker ingesteld.’rn
rn‘Dat we heel erg op instinct handelen. We hebben goede mensenkennis en voelen het vrij goed aan als iets niet helemaal lekker zit. En wat hij mij echt heeft aangeleerd is eerlijk zakendoen. Als je eerlijk bent en goed handelt, hoef je nooit twee keer na te denken en kan je jezelf altijd blijven aankijken. Dat kenmerkt ons bedrijf ook. We willen transparant zijn: slechte cijfers delen we, maar successen vieren we ook.’rn
rn‘Ik hoop, en denk, dat hij trots is. Mijn broertje zit sinds kort ook in het bedrijf, hij runt het autoschadeherstelbedrijf. Ik denk dat mijn vader het fijn vindt om te zien dat wij ons volop inzetten voor het bedrijf en elk ons eigen eilandje runnen. We zijn niet drie kapiteins op één schip, maar helpen elkaar en houden elkaar scherp. Zo voorkom je bedrijfsblindheid. Ook privé gaan we goed met elkaar om en hebben we veel lol. Je moet echt doen wat je leuk vindt, anders kun je niet nog veertig jaar door. Dat heeft mijn vader goed weten over te brengen. Door er met dezelfde passie en bezieling in te gaan, heeft de vierde generatie Kreijne het vertrouwen gewonnen: van mijn vader, van leveranciers, importeurs en personeel. Het staat als een huis.’