Zakenman Frans van Seumeren (74) en horecaondernemer Marco Peek (55) ontmoetten elkaar zo’n vijftien jaar geleden voor het eerst tijdens een evenement met een biertje aan de bar. Inmiddels werken ze al meer dan vijf jaar samen in de Raad Van Commissarissen van FC Utrecht. De passie voor sport en goed eten delen ze sowieso, maar er is nog veel meer dat de twee heren bindt.
Marco Peek is samen met zijn broer Rob eigenaar van Brothers Horeca Groep, oftewel BHG. Met de oprichting van uitgaanscentrum Brothers in Bunnik op 14 februari 1997 begon het horeca-avontuur van Brothers Horeca Groep in het nachtleven. Inmiddels is het familiebedrijf van Marco en Rob uitgegroeid tot één van meest gevarieerde “clubs” die de branche kent, met diverse restaurants en evenementenlocaties in Midden-Nederland. Marco woont samen met zijn vrouw Alma en twee dochters in het gezellige Bunnik.
Frans van Seumeren ging op 23-jarige leeftijd als directeur aan de slag bij het familiebedrijf. Van Seumeren Kraanbedrijf groeide in de jaren daarna uit tot een internationale grootmacht en werd na de overname van Mammoet omgedoopt tot die naam. In 2001 verwierf het bedrijf verdere wereldfaam, toen het de berging van de gezonken Russische onderzeeër Koersk verzorgde. In 2008 werd Frans grootaandeelhouder van FC Utrecht en op dit moment heeft hij – na de verkoop van Mammoet – nog in zo’n tien andere bedrijven een belang: van een grote rederij tot aan innovatie startups. Frans woont samen met zijn steun en toeverlaat Gonnie in het rustige Harmelen.
Marco: ‘Jij zocht mij die dag op, want je had een vraagje. Of ik interesse zou hebben om in de Raad van Commissarissen van FC Utrecht te komen. Maar ik zei al gelijk dat ik niet zo veel verstand heb van het spelletje.’ Frans: ‘Dat vond ik juist een pluspunt, want daar hebben we er al genoeg van. Ik dacht bij mezelf: die Marco ken ik wel uit het Bunnikse. Hij heeft een groot netwerk en bovendien veel kennis van de horeca. Dat konden we bij Utrecht wel gebruiken. Het leek mij een slimme zet.’
Marco verlengde z’n termijn vorig jaar en dus zijn de heren nog wel een tijdje aan elkaar verbonden.
Marco: ‘Jij bent natuurlijk een hele andere ondernemer dan ik. Bij jou is alles veel groter, veel meer. Maar we hebben allebei ervaring met het familiebedrijf. Jij hebt ook jarenlang nauw samengewerkt met je broer.’ Frans: ‘Familiebedrijven zijn uniek. Je gaat per definitie uit van de lange termijn. De mensen voelen trouwens ook allemaal als familie.’ Marco: ‘Is dat bij FC Utrecht ook zo?’ Frans: ‘Nu wel ja, maar daar heb ik wel een jaar of tien over gedaan. De cultuur die ik belangrijk vind, heerste er totaal niet. Ik hou van loyaliteit, werklust, vertrouwen, verantwoordelijkheid en plezier. Dat is ook wat ik als eigenaar uitdraag en meegeef aan de mensen. Maar als je in een andere cultuur terecht komt en je merkt dat al die facetten niet aanwezig zijn, dan is het heel moeilijk om dat om te draaien. Terwijl ik van tevoren dacht: ik heb die club binnen twee jaar helemaal op de rit. Dat liep anders.’
Marco: ‘Hoe heb je het dan om weten te draaien?’ Frans: ‘Ja dat komt dan toch neer op afscheid nemen van bepaalde medewerkers. Er was sprake van vriendjespolitiek en dat soort zaken. Dat kan je niet hebben in een professionele organisatie. Van de mensen die er in 2008 werkten, toen ik grootaandeelhouder werd van de club, zijn er nu misschien nog vijf over. Bizar hè? Maar Marco, jij hebt je portie ook wel gehad in coronatijd denk ik?’ Marco: ‘Er is bij ons na coronatijd natuurlijk wel wat veranderd. Je hebt nu andere uitdagingen dan vroeger, bijvoorbeeld met thuiswerken en flexibiliteit. Dat is een constante balans, want aan de ene kant wil je meebewegen met de nieuwe generatie en mensen de vrijheid geven om het werk zelf in te delen, maar aan de andere kant kun je niet voorbijgaan aan de mensen op de vloer. Een kok kan natuurlijk nooit thuiswerken, dus je wilt het wel eerlijk houden. Maar ik merk dat we dit steeds beter onder controle krijgen en dat er weer meer behoefte is om bij elkaar te komen, ook in het werk. En de jongere generatie, hoe vrij ook, heeft heel veel baat bij duidelijkheid. En dat is ook wel iets wat bij ons in de cultuur zit.’ Frans: ‘Van vroeger uit bedoel je?’ Marco: ‘Bij Brothers hadden wij ook al een heel duidelijk beleid. Hou jij je aan de regels? Dan heb je een superavond. Doe je dat niet? Dan hoef je ook niet binnen te komen. Rob (broer van Marco, red.) en ik zijn daarin altijd heel zwart-wit geweest. Dat is een uitgangspunt waar we nu nog steeds aan vasthouden.’ Frans: ‘Dat doen jullie goed! Als ondernemer, eigenaar, of baas – om dat vreselijke woord maar eens te noemen -, is het heel belangrijk om aan je cultuur én je principes vast te houden en jezelf te blijven. Als je ongeloofwaardig wordt, of een toneelstuk opvoert, dan gaat het heel snel mis.’ Marco: ‘Eigenlijk is het overal hetzelfde. Of je nou een heel klein, of een heel groot bedrijf hebt. Bepaalde basisprincipes gelden voor elke ondernemer.’
Zowel Frans als Marco zijn op jonge leeftijd gestart met ondernemen, en hebben gedurende de jaren best wel eens de spanning opgezocht.
Frans: ‘Dat moet ook als je onderneemt. Mijn motto is “no guts, no glory” en dat geldt voor alles wat ik doe. Als ondernemer moet je lef hebben, je moet durven. Als je niks durft, dan gebeurt er ook helemaal niks. Dat is ook niet erg, maar dan moet je werknemer blijven.’
Marco: ‘Dus iets doen, waarvan een ander misschien zegt: “Nooit van m’n leven”.’ Frans: ‘Precies! Je moet erin geloven! Jij en Rob namen nota bene in de coronatijd nog een paar restaurants over. Dat is bijzonder en daar heb je lef voor nodig!’ Marco: ‘Ja, maar jij hebt het meeste lef, Frans. Want wij zijn ook wel eens te voorzichtig geweest. Als we op sommige momenten misschien nog meer hadden gedurfd, hadden we nu misschien vijftig zaken gehad. Maar jij bent bijna 75 en ziet nog steeds overal kansen in. Dat zit honderd procent in jou en daarom ben je ook geworden wie je bent geworden.’ Frans: ‘Maar jij denkt toch zeker niet dat alles is gelukt? Toen ik 33 was, nog in de Van Seumeren-tijd in De Meern, had ik net een hoop geld geïnvesteerd in allerlei machines en kranen en ik zag dat ik het gewoon niet meer zou gaan redden. Ik naar de NMB (de voorloper van de ING) om kredietuitbreiding aan te vragen, kreeg ik de volgende dag een brief in de bus met de mededeling dat ik in plaats van uitbreiding, kredietbeperking kreeg. Ik dacht echt dat het mis zou gaan.’ Marco: ‘En toen?’ Frans: ‘Ik had geluk, want plotseling vloog er in Rotterdam een raffinaderij van de Esso in de fik en we moesten daar met al ons materiaal naartoe. Toen kwamen we er in één keer weer bovenop. Maar het was op het nippertje. Herken jij dat?’ Marco: ‘Bij Brothers organiseerden wij op een gegeven moment elke laatste vrijdag van de maand het Classic Café, voor een wat oudere doelgroep. Dat was zo’n succes dat we dachten: we gaan een XXL-editie organiseren in de Jaarbeurs, compleet met VIP-decks, alles erop en eraan. Dat kostte uiteindelijk zoveel geld, dat we helemaal niet meer uitkwamen. Daar heb ik wel even wakker van gelegen, ja. Positief aan het hele verhaal was wel, dat we tijdens de XXL-editie een stagiair hadden waarmee we later ons eerste festival organiseerden.’
Niet alles lukt, ook niet bij Frans van Seumeren en Marco Peek. Maar stel dat succes honderd procent gegarandeerd zou zijn, wat hadden ze dan gedaan?
Frans: ‘Laat ik vooropstellen dat ik geen keuze had toen ik op m’n 23ste directeur werd van Van Seumeren. Ik wilde dat ook helemaal niet. Maar mijn vader had me nodig in het bedrijf, ik was de oudste zoon en zo gebeurde het. Maar als ik de keuze had gehad, dan was ik waarschijnlijk iets met voetbal of schaatsen gaan doen, daar was ik redelijk goed in. Misschien trainer bij een grote voetbalclub, of schaatscoach. Het is dus ook niet zo gek, dat toen ik de kans kreeg om FC Utrecht te kopen, ik dat gelijk heb gedaan. Eigenlijk een soort jongensdroom die ik uit heb laten komen. En wat was jouw jeugddroom?’ Marco: ‘Mijn ouders hadden een horecabedrijf en Rob en ik zijn daar een soort ingerold. Maar Rob had echt een horecaopleiding afgerond en ik deed een makelaarsopleiding – dat leek mij wel wat. Ik hielp natuurlijk onwijs veel mee in het familiebedrijf, heb wel honderden bruiloften gedraaid en ik zag mezelf eerlijk gezegd niet m’n hele leven met een dienblad lopen. Dus ik zei tegen Rob: als we in de horeca gaan, gaan we een serieuze discotheek neerzetten. Toen de kans voorbijkwam om een locatie over te nemen waar we onze plannen konden gaan uitvoeren, ben ik gestopt met de opleiding en er vol voor gegaan. Dat had daarna nog verschrikkelijk veel voeten in de aarde met de gemeente en vergunningen, maar uiteindelijk was Brothers natuurlijk een onwijs mooie tijd. Overigens zijn we jaren later, samen met andere familieleden, alsnog het vastgoed ingegaan, maar dat staat compleet los van BHG. Jij bent naast FC Utrecht ook nog aardig druk toch?’
Frans: ‘Ik heb in al mijn bedrijven directies zitten, dus ik kan het iets rustiger aan doen. ’s Ochtends op het gemak een ontbijtje met Gonnie, daar is nu tijd voor. Maar toch begint in de loop van de dag die telefoon weer te rinkelen en dan is er altijd een probleem. Dat is ook ondernemen vind ik, je bent een trouble shooter. Je moet tegen die onrust kunnen dat de telefoon altijd weer gaat en dat jij de problemen op moet lossen.’ Marco: ‘Ik vind het mooi dat jij nog steeds zo actief bent. Jij had allang het hele jaar in een huis in Spanje kunnen zitten.’ Frans: ‘Nee, dat is niks voor mij. Ik ben sowieso niet meer zo reislustig – vind het heerlijk in de polder en ga nooit meer weg uit Harmelen. Ik ben de hele wereld over gereisd voor mijn bedrijven, dus ik heb helemaal geen zin meer om uren in een vliegtuig te zitten. Maar ik vind het wel leuk om de zakelijke drive erin te houden en als je met vernieuwende dingen bezig bent, dan verveelt het nooit. Ik zit nu in verschillende bedrijven: van vastgoed tot innovatieve projecten zoals een oplossing voor het Syndroom van Usher – dat doe ik voor m’n kleindochter. Dit zijn geen snelle winstmodellen, maar projecten waar ik in geloof.’ Marco: ‘Ik snap je helemaal hoor. Ik ben ook blij in Bunnik, vind Amsterdam al ver. Met de kinderen is het natuurlijk wel gaaf om de wereld te ontdekken, maar ik ben heel gelukkig in m’n eigen dorp.’
Twee tevreden mensen, zover is duidelijk. En waar krijgen ze nou echt rust van?
Frans: ‘De simpele dingen. We gaan vaak met de trein van Woerden naar Utrecht om een filmpie te pakken. Een hapje eten daarna, heel gezellig. De laatste film waar ik ben geweest was een mooie! Het speelde zich af in India, en het ging over een verpleegster in Mumbai (All We Imagine Is Light, red.). Ben ik ook een keer geweest trouwens. Niet te geloven hoe de mensen daar leven. ’s Nachts liggen er zomaar een miljoen mensen op straat te slapen. Vreselijk. Maar goed, naar de film vind ik leuk, maar ik ga ook graag een stuk fietsen of wandelen samen met Gonnie.’ Marco: ‘Ik sport zes à zeven keren per week, daar geniet ik echt van. Dat doe ik dan het liefst met vrienden. Tegenwoordig ben ik ook met spinnen begonnen, want we gaan dit jaar de uitdagende Stelviopas in Italië beklimmen. Daar heb ik wel een paar vrienden voor over moeten halen, maar inmiddels hebben ik een leuk clubje medestanders.’ Frans: ‘Daar mag je zeker wel voor trainen, het is er stijl hoor!’ Marco: ‘Hoe weet jij dat?’ Frans: ‘Ik heb zoveel tochten gefietst. Ben op de fiets naar de Noordkaap geweest, naar Sint-Petersburg, Barcelona, Ierland… Ja, samen met Gonnie, dat vind ik top hoor!’ Marco: ‘Is Gonnie eigenlijk ook zo’n voetbalfan als jij?’ Frans: ‘Gonnie is mijn steun en toeverlaat in alles, en gelukkig ook in het voetbal. Ze is ermee opgegroeid, dus zij is ook fan. Zelf ben ik wel iets te fanatiek hoor, dan staat er weer een camera op m’n snufferd als ik helemaal uit m’n slof schiet. Ik denk dat ze er na al die wedstrijden van de afgelopen jaren een aardige compilatie van kunnen maken. Maar goed, als ik niet zo fanatiek en zo’n grote fan van FC Utrecht was geweest, was ik dit hele avontuur natuurlijk ook nooit aangegaan.’
Inmiddels zijn de monden droog, de koekjes op en ik zet een vers bakkie thee voor de mannen. We wisselen van plek, want de heren moeten plaatsnemen in de fotostudio. Uitgepraat zijn ze trouwens nog lang niet en ook met de camera’s op hen gericht, praten Marco en Frans rustig verder. Over de carnaval bijvoorbeeld.
Marco: ‘Dat hebben wij jarenlang uitgebreid gevierd. We hadden onwijs professionele karren waarmee we dan rondreden, want we konden decorstukken gebruiken van Arjan van Dijk, die een groot cateringbedrijf had. Daar hebben we heel wat prijsjes mee in de wacht gesleept, hoor!’ Frans: ‘Wat heb jij trouwens allemaal bij je?’ Marco: ‘Ja, dit is wel leuk. Ik heb de dubbel-cd meegenomen vanuit de Brothers-tijd, die Rob en ik zelf hebben gemaakt naar aanleiding van de succesvolle Classic Cafés waar ik het eerder over had. Rijen dik stonden ze voor de deur, en uit heel Nederland, hè? Taferelen die je nu niet meer meemaakt. Alhoewel, De Galgenwaard is tegenwoordig ook helemaal uitverkocht.’ Frans: ‘In het begin zat er misschien 10.000 man. Wat we dit seizoen meemaken, zowel qua prestaties als qua sfeer in het stadion, is geweldig natuurlijk. Je kan bijna geen kaartje meer kopen!’ Marco: ‘Die cd van ons was trouwens ook binnen no-time helemaal uitverkocht, haha. Ach, het is echt een mooie tijd geweest; precies 25 jaar hebben we met de discotheek gedraaid.’ Frans: ‘En wat is dat voor sticker?’ Marco: ‘Dit is een oud plaatje van De Beesde in Bunnik; het partycentrum wat mijn ouders hadden en waar het voor ons toch wel allemaal is begonnen.’ Frans: ‘Daar gingen veel gasten uit De Meern heen!’ Marco: ‘Jij niet?’ Frans: ‘Dáár ben ik toevallig niet geweest.’ Marco: ‘Nou dat was dus een dancing, waar ik hele goede herinneringen aan heb en waar ik als jong jochie veel tijd door heb gebracht. In 2013 hebben we het pand terug kunnen kopen en nu is het De Landgoederij; een belangrijke evenementenlocatie binnen BHG. En heb jij nog wat meegenomen?’ Frans: ‘Ik heb in m’n leven diverse onderscheidingen gehad. Ik ben geridderd, heb De Gouden Parel nog eens gewonnen én ik ben geëerd door Poetin naar aanleiding van de succesvolle berging van de nucleaire onderzeeër “Koersk”. Allemaal prachtig mooi, maar het meest emotionele zijn voor mij de kruisjes van de Elfstedentocht. Die heb ik drie keer gereden, in ’85, ’86 en ’97. Ik vind de zakelijke prestaties ook allemaal geweldig, maar deze persoonlijke sportieve prestaties zijn mij veel meer waard.’ Marco: ‘Wat vond jij eigenlijk van Poetin?’ Frans: ‘Laat ik het zo zeggen: het is niet iemand waar je gezellig een biertje mee gaat drinken.’ Marco: ‘Over een biertje gesproken, jij hebt toch nog een kroeg in De Meern gehad?’ Frans: ‘Ja, dan heb ik toch ook een horecaverleden, haha. We kwamen in de Van Seumeren-tijd elke vrijdag met zo’n 35 man in De Don in De Meern. Toen de toenmalige kroegbaas er vanaf wilde, stak ik gelijk m’n hand op. En zodoende kocht ik het café. Alles werd er besproken en bedacht: zakelijke deals, ideeën…de bierviltjes kwamen regelmatig van pas!’ Marco: ‘Vroeger ging alles sowieso veel makkelijker. Je maakte de deal op basis van een stevige handdruk.’ Frans: ‘Tegenwoordig wordt alles tot op de laatste cent uit onderhandeld en zonder boekwerken van contracten wordt er helemaal niets gedaan.’
We gaan langzaam richting de afrondende fase. Zijn er nog dingen die de twee ondernemers écht van elkaar willen weten?
Marco: ‘Wat ik me tijdens ons gesprek al de hele tijd afvraag, is waarom je na de verkoop van Mammoet, toch weer hebt besloten om volop te gaan ondernemen?’ Frans: ‘Mijn eerste gedachte was eigenlijk: ik ga lekker niks meer doen. Klaar met de zaken, ik ga lekker vissen, wandelen, fietsen. Dus Gonnie en ik zijn letterlijk met een tentje op zak naar Athene gewandeld, waarbij we overwinterden op het eiland Karpathos. Via Zuid-Spanje liepen we de route terug naar huis. Op een gegeven moment stonden we aan de voet van de Pyreneeën en dacht ik: we zijn bijna thuis, ga ik dan straks echt niks meer doen? Alsof het lot ermee speelde belde een vriend van me die bij een rederij werkte. Andere reders benaderden hem of hij directeur wilde worden van een nieuw op te zetten rederij. Hij vroeg mij om advies, vervolgens heb ik hem gezegd dat als hij directeur wilde worden, ik vijftig procent van de aandelen zou kopen. Aldus geschiedde en later heb ik de overige aandelen van die andere reders overgenomen. Momenteel varen er tien schepen en is er een andere aandeelhouder bijgekomen. En wat ik van jou wil weten Marco, is hoe je het voor elkaar krijgt dat jij en je broer al zo lang, zo goed samenwerken?’ Marco: ‘Rob en ik hebben een heel sterke band. We schelen ook maar veertien maanden, zijn samen opgegroeid en we hebben één grote vriendengroep. Natuurlijk zijn er wel eens discussies, maar we hebben nooit ruzie en we komen altijd tot een oplossing. De afspraak is ook: we zijn samen begonnen, dus het als het ooit zover komt gaan we ook samen stoppen.’ Frans: ‘En praat je al over opvolging?’ Marco: ‘Ik zou het hartstikke leuk vinden als één van mijn dochters iets in het bedrijf wil gaan doen, of als ik ze kan helpen een eigen bedrijf op te zetten. Maar het allerbelangrijkste is dat ze iets gaan doen waar ze gelukkig van worden.’ Frans: ‘Wij hadden die keus niet echt, hè? Maar gelukkig is het met ons ook niet slecht afgelopen.’
Nu zit je niet elke dag met Frans van Seumeren om tafel en natuurlijk kan ik het als Utrecht-fan niet laten, om die ene vraag waar iedereen antwoord op wil, toch te stellen: hoe is nou toch die deal met Sébastien Haller rondgekomen?
Frans: ‘Op een gegeven moment kwam de situatie-Haller voorbij. We hebben met de aandeelhouders en de RVC bij elkaar gezeten tijdens een video-call en we hebben gezegd: jongens, wat gaan we doen? Het was eigenlijk ver buiten het budget dat we überhaupt uitgeven voor spelers, maar we hebben toch gezegd: we moeten er serieus naar kijken. Toen het bijna zeker was en de laatste klap moest worden gegeven, belde Jordy Zuidam met het bericht dat er nog iets bij moest. Ik vroeg aan Gonnie, die naast mij zat: wat zullen we doen? Nou het antwoord is inmiddels wel duidelijk. Uiteindelijk heeft het dus toch nog wel ietsje meer gekost en heeft iedereen wat water bij de wijn gedaan. Maar we zijn allemaal blij dat ‘ie er is!’