Dat het onderwijs en het bedrijfsleven elkaar kunnen versterken, daar geloven ze bij Universiteit Utrecht heilig in. Onlangs is er een waardevolle samenwerking geweest tussen bachelorstudenten Biomedische Wetenschappen en het biotechbedrijf Genmab. Het leverde niet alleen veelbelovende inzichten op over therapeutische aangrijpingspunten voor kanker, maar vormde tevens de aanzet voor een nieuw “Studenten Research Hub-netwerk”.
We spreken erover met Prof. dr. Niels Bovenschen, die in de rol van Hoogleraar Biomedisch Onderwijs en hoofd van de Bachelor Research Hub bij het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMC Utrecht) betrokken is bij het challenge-based onderwijs dat de universiteit predikt. Hij begeleidde ook de samenwerking tussen de studenten Biomedische Wetenschappen en Genmab. In de Bachelor Research Hub, een volwaardig laboratorium speciaal opgezet voor studenten in het hart van het UMC Utrecht, werkten een groep studenten tien weken lang aan het vraagstuk dat Genmab bij de universiteit had neergelegd: Hoe kunnen we nieuwe aangrijpingspunten vinden om immunotherapie te verbeteren? ‘Het doel van het onderzoek is om ons begrip van de behandeling van kanker te vergroten door de reactie van het immuunsysteem daarop te bestuderen’, legt wetenschapper Erik Voets van Genmab uit. ‘Door nieuwe aangrijpingspunten te vinden om immunotherapie te verbeteren, kan de zogenoemde vroege pijplijn voor medicijnontwikkeling van Genmab mogelijk worden gevoed.’
Win-win
Bij het onderzoek waren twintig studenten Biomedische Wetenschappen, drie onderzoekers van Genmab en vijf docent-onderzoekers van de Universiteit Utrecht betrokken. Het onderzoek werd mede mogelijk gemaakt door de inzet van een PPS-toeslag van Health~Holland. ‘Dit is een heel mooi voorbeeld van hoe studenten bij hebben gedragen aan een publiek-private samenwerking tussen de biotech-industrie en biomedische wetenschap’, vertelt Niels in zijn kantoor in het UMC Utrecht. ‘Er zijn wel vaker samenwerkingen tussen biotechbedrijven en onze laboratoria, maar het bachelor onderwijs werd er tot op heden nog niet bij betrokken. Dat terwijl het juist veel op kan leveren als je studenten al in de beginfase van hun opleiding laat meedenken en vooral laat meedoen. Studenten kunnen hun academische – en onderzoeksvaardigheden ontwikkelen en ze krijgen een kijkje in de keuken bij bedrijven, in dit geval bij een van de grootste biotechbedrijven van ons land. Het is voor studenten heel waardevol dat ze aan échte problemen werken. Wie weet komt er in de toekomst wel een nieuw medicijn op de markt dat mede dankzij het onderzoek van deze studenten tot stand is gekomen. Genmab heeft er ook veel aan. Er zijn twintig slimme koppen die meedenken en dat levert altijd nieuwe inzichten en data op. Bovendien is het voor zulke innovatieve bedrijven belangrijk dat het human capital versterkt wordt en studenten geënthousiasmeerd worden voor een carrière in de biotech-industrie.’
Hub-netwerk
Het concept met de studenten Biomedische Wetenschappen gaat sowieso doorgezet worden en wordt ook doorgetrokken naar andere disciplines. ‘Het onderzoeksplatform voor de studenten gaan we uitbreiden met andere hubs’, aldus Niels. ‘We gaan toewerken naar een Studenten Research Hub-netwerk, waarbij ook andere disciplines worden betrokken. Dus naast het lab hier, komt er ook een hub over bijvoorbeeld artificial intelligence (AI), medische technologie, medical humanities (geesteswetenschappen), epidemiologie (statistiek en databases rondom ziektes), prototyping en entrepreneurship & business. Het doel is om de vragen die spelen bij bedrijven in de breedte te kunnen beantwoorden. Daarbij bepalen we per bedrijf en per vraag welke hubs en welke typen studenten daarbij nodig zijn.’
Vrouwenhart Challenge
Er schiet Niels nog een mooi praktijkvoorbeeld te binnen. ‘We hebben vorig jaar de Vrouwenhart Challenge gedaan in samenwerking met FC Utrecht die met het UMC Utrecht een campagne rondom het vrouwenhart had lopen. Universiteit Utrecht heeft toen een denktank van vierhonderd studenten, onderzoekers, artsen en patiënten samengesteld om na te denken over oplossingen voor de hartafwijking SCAD. SCAD komt met name bij vrouwen voor. Het wordt vaak gemist in diagnoses en er is dringend meer onderzoek nodig. We zijn met z’n allen in de Galgenwaard gaan zitten om erover na te denken. Vervolgens hebben we de beste ideeën eruit gehaald en die later in het jaar in het hub netwerk laten uitvoeren. Daar waren diverse hubs bij betrokken, waaronder experimentele cardiologie van het UMC Utrecht en biotechnologie vanuit de faculteit Betawetenschappen. De studenten hebben toen onder andere een mogelijke biomarker gevonden die gebruikt kan worden in de diagnostiek, maar ze hebben ook samen met patiënten gewerkt aan de vroege symptomen van SCAD en aan verbeteringen in de informatievoorziening van arts naar patiënt. Deze casus werd dus universiteitsbreed aangevlogen.’
‘Mijn uitnodiging aan bedrijven is dan ook: als je ergens tegenaan loopt of je hebt vragen, bespreek ze met ons. Wees niet bang voor gekke vragen want we kunnen het vanuit verschillende disciplines aanvliegen, in diverse onderwijsvormen. Het kan in tien weken cursusvorm, zoals bij Genmab, maar ook in de vorm van een halfjaar-stage of als afstudeeropdracht. Het kan met kleine groepjes of met grote groepen en met bachelor- of masterstudenten. Er is zoveel mogelijk en ik weet vrijwel zeker dat het je iets oplevert.’