Wie industrieterrein De Copen in Lopik oprijdt, ziet aan zijn rechterhand het indrukwekkende bedrijfspand van De Heer land en water. “Zo, die heeft het goed voor elkaar”, zou dan een logische gedachte zijn. Maar eigenaar Ad de Heer ziet het anders. ‘Het is ons allemaal gegeven.’
Dit interview vindt – begin mei – nog plaats in de units die op het terrein zijn geplaatst als tijdelijke kantoorruimtes. Ondertussen wordt de laatste hand gelegd aan het nieuwe kantoor en de grote aangrenzende werkplaats. Het is de bedoeling dat in de zomer alle bedrijfsactiviteiten definitief over zijn van Polsbroek – waar het bedrijf sinds het ontstaan gevestigd was – naar Lopik. De grond waar het bedrijf op staat is gigantisch en biedt meer dan genoeg mogelijkheden om nog verder uit te breiden. Als je je bedenkt dat Ad als zeventien-jarige boerenjongen, met een enigszins eigenwijze attitude, met zijn bedrijf begon, dan is het behoorlijk indrukwekkend om te zien wat er nu staat. ‘Toen ik startte in 1987, begon ik met agrarisch loonwerk. Maar dat is heel seizoensgebonden, dus ik heb op een gegeven moment de stoute schoenen aangetrokken en diensten aangeboden bij de gemeente. Na vijftien jaar zijn we helemaal overgegaan op overheidswerk. Zo zijn we gaandeweg gegroeid in projecten voor het onderhoud van groen, aanlegwerkzaamheden en het baggeren van watergangen.’
Uitbreiding
De overstap naar een nieuw pand zat al een tijd in de pijpleiding. ‘We zijn er al bijna vijftien jaar mee bezig’, aldus Ad. ‘Ik blijf machinegek dus we hebben een grote vloot aan materieel. In Polsbroek liepen we er echter tegenaan dat onze zware voertuigen te veel overlast begonnen te geven. Toen zijn we via Kees Lekkerkerker op het idee gebracht ons hier te vestigen. Hierop heeft de gemeente voorgesteld om ons hierheen te verhuizen. Daar stonden wij wel voor open, maar het was een behoorlijk kostenplaatje. Het heeft daarom even geduurd, maar we hebben de handen uiteindelijk op elkaar gekregen. Door de jaren heen is het plan steeds verder uitgebreid. Vorig jaar nog hebben we de werkplaats groter gemaakt en qua grond is er een hectare bij gekomen. Het afgelopen half jaar zijn we plannen gaan smeden voor een soort “energieplein”, waarbij we bijvoorbeeld elektrisch kunnen laden of waterstof gaan inzetten. Met het energieplein kunnen we ook meteen bijdragen aan het oplossen van de stroomproblemen op dit industrieterrein en kunnen we dus ook iets voor anderen betekenen.’
In Gods handen
Daarmee geeft Ad eigenlijk meteen aan hoe hij in elkaar zit: het draait niet om hem. Sterker nog, Ad legt alles – dus ook zijn leven en dat van het bedrijf – in de handen van God. ‘God is mijn fundament, Hij is mijn vertrouwen. Ik stap ’s ochtends niet uit bed met de gedachte “ik ga het vandaag eens even maken”, nee, ik leg alles in Zijn handen en dan weet ik dat wat er gebeurt, goed is. Het geloof is mijn vertrekpunt, niet alleen op zondag in de kerk, maar elke dag. Dus ook op de werkvloer. Natuurlijk is het mooi dat we geld verdienen met z’n allen, maar er is meer dan hier. Ik wil het niet alleen zeggen, maar ook uitstralen. Iedereen mag dat weten.’
Met het nieuwe pand wil Ad dus ook niet laten zien: “kijk eens wat wij hier neerzetten”. ‘Dit pand is prachtig en mensen mogen dat best zien, maar ik heb dat niet gedaan. We hebben het met elkaar gekregen. Of ik hierheen was gegaan en wanneer, dat wist alleen God. Die vijftien jaar dat ik met dit nieuwe pand bezig was, voelen dus ook helemaal niet lang. Ik wist: het komt op Zijn tijd. Het is dé reden dat ik dit werk mag doen – en overigens ook de reden dat ik dit interview doe. We zijn hier maar even, de toekomst is straks. Daar wil ik iedereen bewust van maken, want ik gun iedereen een hoopvolle toekomst. Maar begrijp me goed; ik leef niet boven de wolken hoor, ik wil het alleen praktisch toepassen. Gods aanwezigheid houdt me bij de les.’
Stokje overdragen
De oudste zoon van Ad, Harm (27) en eveneens christen, is ondertussen bezig om het bedrijf van zijn vader over te nemen. Al was dat niet wat Ad voor ogen had. ‘Harm is de afgelopen tien jaar veel bezig geweest met het geloof. Hierdoor vroeg ik me altijd af: past deze rol je wel? Zou ik je dit kunnen vragen? Want hier ben je gemakkelijk alleen maar met werk bezig. Maar toen mijn adviseur, Pieter, met mijn zoon ging praten, gaf hij aan graag in mijn voetsporen te willen treden. Dat is dan wel weer mooi. Hij is wel anders. Ik ben meer de pionier, hij is een veel gestructureerdere manager, maar zeker ook ondernemer. Als ik een kans zie, dan doe ik het gewoon. Dat komt deels door m’n boerenmentaliteit. Ik ben met niks begonnen, dus had ook niks te verliezen. Dat probeer ik hem ook mee te geven: alles wat je meer hebt dan niks, heb je gekregen. Het is mooi wat we doen, maar je mag tevreden zijn met wat je krijgt.’
In de herfst vindt de bijeenkomst van OnderNamen plaats bij De Heer land en water.